De Databank Gecontroleerde Kwaliteitsverklaringen en Gelijkwaardigheidsverklaringen blijft groeien en wordt steeds vaker geraadpleegd. Kees Arkesteijn, secretaris van het College van Bureau CRG: “In 2013 bevatte de databank ca. 500 gecontroleerde verklaringen, maar inmiddels zijn er bijna 1.000 verklaringen in opgenomen.”
De databank was eerst ondergebracht bij ISSO, kennisinstituut voor de installatiesector. “Samen met NEN, het Nederlands Normalisatie Instituut, begon ISSO in 2010 met het opzetten van een systeem voor het controleren van verklaringen. Een onafhankelijk college ging zich bezighouden met het controleren van kwaliteitsverklaringen en gelijkwaardigheidsverklaringen en de bijbehorende onderbouwingen. We deden dat in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Toen na drie jaar de opdracht vanuit de RVO stopte, bleek uit een onderzoek van de RVO dat het overgrote deel van de fabrikanten voor voortzetting was. Zij vinden de databank belangrijk omdat die het kaf van het koren scheidt.”
Gebruiksgemak dankzij moderne database
Voor voortzetting van de controlewerkzaamheden werd eind 2013 een zelfstandige organisatie opgericht: Bureau CRG. Fabrikanten en leveranciers betalen BCRG voor de controle van verklaringen door het College van Gelijkwaardigheid Energieprestatie. “Een andere verandering was dat we een nieuwe databank hebben laten ontwikkelen, waarmee we gecontroleerde verklaringen gemakkelijker kunnen verwerken en publiceren. Voor gebruikers is dit ook een vooruitgang: in de database zijn verklaringen nu eenvoudig te vinden. De systematiek van controleren is niet veranderd.” Wie werkt aan energieprestaties in gebouwen, kan de database raadplegen op www.bcrg.nl. “In 2016 hadden we zo’n 20.000 gebruikers, die goed waren voor 450.000 raadplegingen.”
Transparante werkwijze
BCRG vraagt transparantie van fabrikanten en leveranciers. “Zelf moeten wij natuurlijk transparant zijn naar de stakeholders: de overheid, Bouw- en Woningtoezicht, gebouweigenaren en brancheorganisaties van fabrikanten en leveranciers. Daarom is een Raad van Advies ingesteld, waarin de stakeholders vertegenwoordigd zijn. De Raad van Advies adviseert de directie over het beleid en ziet toe op de financiën.” Het College van Gelijkwaardigheid Energieprestatie beoordeelt de verklaringen die fabrikanten aanleveren. “De fabrikant die het met een beoordeling niet eens is, kan beroep instellen. Het beroep wordt behandeld door het Centraal College van Deskundigen en KvINL (Kwaliteit voor Installaties Nederland).”
Controle van verklaring
Wat is het verschil tussen een gecontroleerde gelijkwaardigheidsverklaring en gecontroleerde kwaliteitsverklaring? “Kwaliteitsverklaringen zijn gebaseerd op normen, waarin een rekenmethodiek is beschreven die je moet volgen. Het College beoordeelt of dat correct is gebeurd. Gelijkwaardigheidsverklaringen zie je vooral bij producten met nieuwe technieken waarvoor nog geen norm beschikbaar is. Gecontroleerd wordt dan of de fabrikant alle relevante aspecten heeft meegenomen en of de onderbouwing hiervan voldoende is.”
Praktische toepassing
De database bevat een gecontroleerde kwaliteitsverklaring van VEKA over het kunststof kozijnprofiel SOFTLINE 82 NL. “Bij de beoordeling van de U-waarden van kozijnen van alle materialen wordt uitgegaan van een standaard gevelelement van 1,23 bij 1,48 m.” Hoe worden deze kwaliteitsverklaringen toegepast? “Bij renovatie en bestaande bouw voeren EPA-adviseurs een vereenvoudigde beoordeling uit. Ze meten een raam van kozijnbreedte tot kozijnbreedte. Vervolgens lezen ze op de verklaring welke U-waarde van het raam ze moeten gebruiken, rekening houdend met het gebruikte kozijnmateriaal en de glassoort. Dit resulteert in een U-waarde die de werkelijkheid benadert. Zou de EPA-adviseur voor elk raam de precieze U-waarde uitrekenen met de NEN 1068, dan zou het opnemen van een woning en het bepalen van de U-waarde veel te lang duren.” In nieuwbouwsituaties kan de gedetailleerde methode – precieze berekening met NEN 1068 – wel worden toegepast. “Of dat gebeurt, bepaalt de aanvrager van de omgevingsvergunning of de ontwerper. Bouw- en Woningtoezicht moet de EPC-berekening controleren en zal vaak onze database raadplegen om te checken of de juiste uitgangspunten zijn gehanteerd.”
Meer raadplegingen verwacht
De database heeft zijn waarde bewezen, aldus Arkesteijn. “Elke vastgoedeigenaar die energiebesparende maatregelen wil nemen, begint bijvoorbeeld met het raadplegen van de databank.” De Wet Kwaliteitsborging zal tot nog intensiever gebruik van de databank leiden, verwacht hij. “Kwaliteitscontrole zal pas achteraf plaatsvinden, maar partijen zullen zich vooraf zekerheid willen verschaffen. Dat kan met de databank.”